Omgang tussen grootouders en kleinkinderen

Wanneer ouders scheiden verandert er veel in een familie. Ook voor grootouders. Waar zij hun kleinkinderen voorheen misschien wekelijks zagen, kan dat na een echtscheiding soms veranderen in een paar keer per maand of zelfs helemaal geen contact. Dat hangt namelijk af van de afspraken die de scheidende ouders hebben gemaakt. Wat kunt u als grootouder nu doen als u uw kleinkinderen niet meer ziet en het lukt niet om in overleg afspraken met beide ouders van de kinderen over de omgang met de kleinkinderen te maken?

Is er een wettelijk recht op omgang voor grootouders en hun kleinkinderen?

Nee. In de wet is geen omgangsrecht geregeld voor grootouders en hun kleinkinderen. Maar dit betekent niet dat grootouders helemaal geen rechten hebben. Grootouders kunnen bij de rechtbank een verzoek indienen en vragen om een omgangsregeling. De rechter beoordeelt dan of er sprake is van een nauwe en persoonlijke betrekking tussen de grootouders en het kleinkind. Dat is een voorwaarde voor een omgangsregel8ing.

Wat is nu eigenlijk een nauwe en persoonlijke betrekking?

Een nauwe en persoonlijke betrekking betekent dat de grootouders al vóór de echtscheiding van de ouders een structureel en regelmatig contact moeten hebben gehad met hun kleinkind. Onlangs oordeelde bijvoorbeeld de rechtbank in Den Haag dat het moet gaan om geregeld en plezierig contact, waarbij gedacht kan worden aan bezoekjes, oppassen, logeerpartijtjes en gezamenlijke uitstapjes.

U kunt als grootouder bijvoorbeeld aantonen dat u op een vaste dag in de week op de kleinkinderen paste, dat zij u wekelijks bezochten, dat de kleinkinderen bij u hebben gelogeerd of dat u uitstapjes maakte met de kleinkinderen, zoals naar een speel- of dierentuin.

Heeft u als opa of oma een stapel aan lieve berichtjes, tekeningen of ansichtkaarten van uw kleinkind? Dan kunt u ook hiermee de goede band met uw kleinkind aan de rechter tonen.

Het belang van het kind.

Wanneer grootouders in een nauwe en persoonlijke betrekking tot hun kleinkind staan, zal de rechter daarna altijd nog een belangenafweging maken. De rechter kijkt dan met name naar het belang van het kind. Soms kan het zijn dat de omgang, ondanks de goede band met opa en oma, toch te belastend is voor het kind. Daarvan kan sprake zijn indien er bijvoorbeeld een slechte relatie is tussen de ouders en de grootouders van het kind. Dan kan het zo zijn dat de rechter oordeelt dat dit te belastend is en dus niet in het belang van het kind is

Nog meer weten?

Wilt u nog meer informatie? Brekelmans Van der Ven beantwoordt graag uw vragen. U kunt hier contact met ons opnemen.