Op vrijdag 30 mei is ons kantoor gesloten

Heb je een vraag of wil je jouw situatie persoonlijk bespreken?

Onderhoudsplicht voor jongmeerderjarigen

De onderhoudsplicht van ouders voor jongmeerderjarige kinderen tussen 18 en 21 jaar

Als ouder blijft u verantwoordelijk voor het onderhoud van uw kinderen, ook nadat zij de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. De wet kent een zogenoemde ‘voortgezette onderhoudsplicht’ voor ouders van jongmeerderjarigen (kinderen tussen 18 en 21 jaar)(artikel 1:395a lid 1 BW).

Wanneer een kind 18 jaar wordt, verandert er juridisch gezien het een en ander. Het kind wordt meerderjarig en kan zelfstandig rechtshandelingen verrichten. Dit betekent onder andere dat het kind zelf aanspraak moet maken op de onderhoudsbijdrage, in tegenstelling tot de situatie bij minderjarige kinderen, waarbij de verzorgende ouder dit doet. De betaling van de onderhoudsbijdrage gaat dan ook rechtstreeks naar het kind in plaats van naar de verzorgende ouder.
De onderhoudsplicht voor jongmeerderjarigen omvat de ‘kosten van levensonderhoud en studie’. Dit is een ruimer begrip dan de ‘kosten van verzorging en opvoeding’ die geldt voor minderjarige kinderen (artikel 1:404 BW).

Onder de kosten van levensonderhoud en studie vallen onder meer:
• kosten voor huisvesting,
• kosten voor voeding,
• studiekosten (collegegeld, boeken, etc.),
• zorgverzekering,
• kleding,
• vervoer,
• recreatie,
• overige noodzakelijke uitgaven.

Studiefinanciering: basisbeurs en aanvullende beurs

Studerende jongmeerderjarigen hebben vaak recht op studiefinanciering. Deze bestaat uit verschillende componenten, waaronder de basisbeurs en mogelijk een aanvullende beurs. De bedragen kunt u op de website van DUO vinden. De basisbeurs is beschikbaar voor alle studenten en is afhankelijk van de woonsituatie (thuis- of uitwonend). De aanvullende beurs is inkomensafhankelijk en wordt berekend op basis van het inkomen van de ouders.

Het is vaste jurisprudentie dat het ontvangen van studiefinanciering de onderhoudsplicht van ouders niet opheft. De rechtbank Den Haag oordeelde nog recent op 27 februari 2025 (ECLI:NLRBDHA:2025:4213) dat studiefinanciering moet worden beschouwd als een gedeeltelijke invulling van de behoefte, niet als een vervanging van de ouderlijke onderhoudsplicht.

Bijverdiensten van studerende kinderen

Een belangrijke vraag voor veel ouders en studerende kinderen is of bijverdiensten van invloed zijn op de onderhoudsplicht. Het antwoord hierop is in beginsel: nee.
Sinds 2020 mogen studenten onbeperkt bijverdienen naast hun studie, zonder dat dit gevolgen heeft voor hun studiefinanciering. Er geldt geen bijverdiengrens meer.

Ook voor de onderhoudsplicht van ouders geldt dat bijverdiensten van het kind in beginsel niet van invloed zijn op de behoefte. De onderhoudsplicht van ouders blijft bestaan, ongeacht of het kind bijverdient of niet. Dit is een belangrijk principe: de bijverdiensten van het kind worden gezien als een aanvulling op de basisvoorzieningen die de ouders moeten verstrekken, niet als vervanging daarvan. Een ouder behoeft dus niet minder te betalen enkel omdat een kind bijverdiensten heeft. Verder mag een ouder niet van een jongmeerderjarig kind verlangen dat het gaat werken.

Er zijn echter enkele uitzonderingen op deze regel:
1. Als het kind fulltime werkt en daarmee volledig in het eigen levensonderhoud kan voorzien, kan de onderhoudsplicht komen te vervallen.
2. Als het kind de studie niet serieus neemt en voornamelijk werkt in plaats van studeert, kan een rechter besluiten de onderhoudsplicht te matigen.

Het is belangrijk om te benadrukken dat een kind zich primair op de studie moet kunnen richten. Een bijbaan kan nuttig zijn voor het opdoen van werkervaring en het aanvullen van het inkomen (zonder dat dit afdoet aan de verplichting van de ouders), maar mag niet ten koste gaan van de studie.
Van ouders mag daarentegen wel worden verwacht dat zij voldoende inkomen genereren om aan hun onderhoudsplicht jegens hun kinderen te voldoen, zodat het kind niet gedwongen wordt om naast de studie te werken om in de eigen basisbehoeften te kunnen voorzien.

Berekening van de behoefte

De ‘behoefte’ van een jongmeerderjarige is het bedrag dat nodig is om in de kosten van levensonderhoud en studie te voorzien. Voor de berekening van deze behoefte bestaan geen vaste tabellen zoals bij minderjarige kinderen (de zogenaamde ‘Tremanormen’). De behoefte van een jongmeerderjarige wordt individueel bepaald op basis van de specifieke situatie.

Bij het bepalen van de behoefte wordt rekening gehouden met verschillende factoren:
• woonsituatie: Is het kind thuis- of uitwonend? Bij uitwonende kinderen zijn de kosten voor huisvesting aanzienlijk hoger.
• studiekosten: Welke opleiding volgt het kind en wat zijn de bijbehorende kosten (collegegeld, boeken, materialen, etc.)?
• zorgverzekering: Vanaf 18 jaar is iedereen in Nederland verplicht een zorgverzekering te hebben.
• overige noodzakelijke kosten: Denk aan kosten voor kleding, vervoer, recreatie, etc.

In de praktijk wordt voor studerende jongmeerderjarigen vaak uitgegaan van de normbedragen voor studiefinanciering als basis voor de behoeftebepaling. Deze normbedragen zijn immers gebaseerd op wat een student minimaal nodig heeft om van te kunnen leven en studeren.
Voor thuiswonende studenten wordt de behoefte vaak gesteld op het totaalbedrag van de maximale studiefinanciering (basisbeurs + maximale aanvullende beurs + lening) voor thuiswonende studenten. Voor uitwonende studenten geldt hetzelfde, maar dan met de bedragen voor uitwonende studenten.

Wat moeten ouders bijbetalen?

De bijdrage die ouders moeten leveren aan het onderhoud van hun jongmeerderjarige kind wordt bepaald door drie factoren:
De behoefte van het kind: zoals hierboven beschreven.
De eigen middelen van het kind: studiefinanciering, eventuele bijverdiensten, etc.
De draagkracht van de ouders: het vermogen van de ouders om bij te dragen in de kosten.

Voor de bijverdiensten geldt dus dat deze in beginsel niet meetellen tenzij deze aanmerkelijk zijn waardoor in eigen onderhoud wordt voorzien en dat is bij de meeste kinderen niet het geval.

De draagkracht van de ouders wordt bepaald op basis van hun inkomen en vermogen, rekening houdend met hun eigen noodzakelijke kosten van levensonderhoud en eventuele andere onderhoudsverplichtingen. Het is belangrijk om te weten dat beide ouders naar draagkracht moeten bijdragen, ook als het kind bij één van de ouders woont. De verdeling is niet automatisch 50/50, maar wordt bepaald door de financiële situatie van beide ouders.

Wat als een ouder niet betaalt?

Als een ouder niet voldoet aan de onderhoudsplicht, kan het jongmeerderjarige kind zelf stappen ondernemen om de betaling af te dwingen. Dit is anders dan bij minderjarige kinderen, waarbij de verzorgende ouder, zolang het kind minderjarig is, namens het kind optreedt.

De volgende stappen kunnen worden ondernomen:
Probeer eerst in gesprek te gaan met de ouder die niet betaalt. Mogelijk is er een misverstand of een tijdelijk financieel probleem. Dit is altijd de beste oplossing.
Als dit niet helpt, kan het kind een advocaat inschakelen. Het kind kan zonodig een verzoekschrift indienen bij de rechtbank om de onderhoudsbijdrage vast te laten stellen.
Als de rechtbank een onderhoudsbijdrage heeft vastgesteld en de ouder betaalt nog steeds niet, kan het kind het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) inschakelen om de betaling te innen.

Verwachtingen ten aanzien van ouders

Van ouders wordt verwacht dat zij voldoende inkomen genereren om aan hun onderhoudsplicht te kunnen voldoen. Dit betekent dat een ouder niet kan weigeren te betalen met het argument dat hij of zij onvoldoende inkomen heeft, als de ouder in staat is om meer inkomen te verwerven.
Een ouder kan zich niet onttrekken aan de onderhoudsplicht door vrijwillig minder te gaan werken of een lager betaalde baan te accepteren. De rechter kan in zo’n geval uitgaan van het inkomen dat de ouder zou kunnen verdienen als hij of zij zich voldoende zou inspannen. De rechter gaat dan van een fictief inkomen uit.
Bijvoorbeeld heeft de rechtbank Rotterdam op 21 maart 2025 beslist (ECLI:NL:RBROT2025:3706) dat voor de ouders niet alleen de hoogte van het inkomen van belang is maar ook het inkomen dat iemand redelijkerwijs kan gaan verdienen en dat ook het hebben van vermogen zoals spaargeld of een eigen huis van invloed kan zijn op de draagkracht.

Verwachtingen ten aanzien van kinderen

Van jongmeerderjarige kinderen wordt verwacht dat zij serieus studeren en binnen een redelijke termijn hun opleiding afronden. Als een kind de studie niet serieus neemt, kan de onderhoudsbijdrage worden gematigd of beëindigd.

Wij staan regelmatig ouders en jongmeerderjarigen bij. Hebt u vragen over dit onderwerp dan kunt u contact met ons opnemen.

Als ouder blijft u verantwoordelijk voor het onderhoud van uw kinderen, ook nadat zij de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.